Als je ziet dat zoiets als de retrograde planetaire beweging tegen de achtergrond van de aristotelische kosmos een anomalie is, kun je gaan bevroeden dat dergelijke anomalieën op den duur aanleiding kunnen geven voor een omwenteling van een geocentrisch naar een heliocentrisch wereldsysteem.
Bedenk daarbij wel voortdurend dat deze omwenteling van volstrekt andere aard is dan de omwentelingen van de hemellichamen in het zonnestelsel – hoewel deze er natuurlijk niet los van van staan.
Bedenk ook dat een dergelijke omwenteling niet maar zo plaatsgrijpt door eenvoudigweg de zon in het midden van de kosmos te plaatsen. Voordat Galileo dat namelijk kon doen, moest hij eerst al wel afscheid hebben genomen van een zichtbiedend onderscheid dat de aristotelische kosmos deed verschijnen. En dat lukte hem pas door weer een andere taal te ontdekken die dat onderscheid niet maakte, maar niettemin zicht bood op allerlei nieuwe verschijnselen en mogelijkheden.
Raadselachtig! Wat grijpt hier plaats?!
Een citaat uit Galileï’s boek Il Saggiatore uit 1623 geeft aanwijzingen:
Filosofie[t]Let op: met filosofie wordt hier ‘natuurlijke filosofie’ bedoeld - wat wij vandaag de dag natuurkunde zouden noemen. Toentertijd bestudeerde de natuurlijke filosofie de gehele werkelijkheid. Of is in dit geval beter ‘de werkelijkheid als geheel’ te zeggen? is geschreven in dit grote boek – ik bedoel het universum – dat voortdurend openstaat voor onze blik, maar het kan niet bevat worden als men niet eerst leert de taal te begrijpen en de letters te kennen waarmee het is geschreven. Het is geschreven in de taal van de wiskunde, en de letters zijn driehoeken, cirkels en andere meetkundige figuren, zonder welke het menselijkerwijze onmogelijk is er ook maar één woord van te begrijpen; zonder dat dwaalt men tevergeefs rond in een duister labyrint…[n]
Vragen bij het tekstfragment:
- Welke taal vindt Galileï en wat is de aard van zijn finding: vindt Galileï iets uit, ontdekt hij iets (zoals een naald in een hooiberg) of anderszins?
- Hoe speelt leren in deze passage? Is het voornamelijk een leren dat of een leren wat?
- Bedenk dat het ‘lezen’ van deze taal – en daarmee dus alle findings van Galileo Galileï – alleen mogelijk is dankzij een indifferentiëring.
- Bedenk hoe in het hier gebruikte woord ‘universum’ een aanwijzing ligt naar deze indifferentiëring.
- Bedenk ook dat het dankzij deze indifferentiëring nu mogelijk wordt mannen naar de maan te sturen.
- Bedenk tenslotte ‘waar’ deze indifferentiëring plaatsgrijpt en vanwaar er sprake is van een indifferentiëring.