Exit through the Gift shop!

Wellicht kun je hier je heil vinden. Vaarwel!!

Als je enigszins weet wat je (nog) moet leren, kun je gericht(er) gaan zoeken naar geschikt materiaal om te bestuderen. Je verruilt nu het oriëntatiestadium voor het onderzoekstadium. Een aantal tips bij je onderzoek:

  • Zoek naar teksten vanuit de woorden (en woordgroepen) die in en rondom je uitgangsvraag spelen. Zorg ervoor dat je je vooral inlaat met de woorden die je keer op keer tegenkomt in je leren over filosofie. Blijken deze kernwoorden niet in je vraag voor te komen, herformuleer/situeer dan je uitgangsvraag in die woorden;
  • Onderzoek aanvankelijk algemeen, oriënterend, en voornamelijk in de secundaire literatuur (over filosofie): begin online bij SEPh en wikipedia of in een handboek filosofie. Selecteer teksten of onderdelen ervan via inhoudsopgave, register, zoekfunctie). Denk je een geschikte tekst gevonden te hebben? Doe dan een voorbeschouwing! 
  • Zoek vervolgens in de geselecteerde secundaire literatuur de relevante primaire (lees: filosofische) teksten op waarin de woorden spelen waarop je zoekt. Hier vind je een online bibliotheek vol werken van de grote filosofen. Spits je onderzoek uiteindelijk toe op de passages uit deze primaire teksten uit de canon van de filosofie en probeer deze filosofisch te lezen;
  • Noteer altijd direct je bronnen en hun vindplaatsen! Volg daarbij direct de regels voor bronvermelding van de APA op, dat bespaart later in het proces heel veel tijd.

Als je een tekst over filosofie in handen hebt, wil je natuurlijk zo snel mogelijk weten of hij je gaat helpen in het vergroten de benodigde achtergrondkennis voor het beantwoorden van je Leitfrage. Voordat je begint met het bladzijde voor bladzijde intensief lezen van de tekst kun je nu het best beginnen met een voorbeschouwing

In een voorbeschouwing probeer je zo snel mogelijk een globale indruk te krijgen waar de tekst over gaat; je zoekt de hoofdgedachte op, stelt vast welk probleem aan de orde wordt gesteld en achterhaalt de oplossing die wordt aangedragen. 

Lees daartoe op intensieve wijze...

... de titel en flapteksten;

... de inhoudsopgave (hoofdstuktitels en tussenkopjes en hun volgorde);

... inleidende stukjes tekst, concluderende paragrafen;

... en bekijk hoe de auteur aanwijzingen geeft naar relevante zaken (dikgedrukte woorden, gekleurde gedeelten, illustraties, tabellen etc.).

Noteer je bevindingen!