Exit through the Gift shop!

Wellicht kun je hier je heil vinden. Vaarwel!!

Γηράσκω δ'αἰεὶ πολλὰ διδασκόμενος.

Laten we de vraag Wie ben ik? eens toespitsen op een concrete toestand waarin je je hoogstwaarschijnlijk nog bevindt, en hoogstwaarschijnlijk nog zal bevinden – aangezien de kans groot is dat je als lifelong learner door het leven zult moeten gaan. 

Ook hier kunnen we meteen constateren dat je leerling-zijn niet op zich staat, maar wezenlijk samenhangt met de omgeving waarin je leerling bent. De vraag moet dan uitgebreid worden tot:

Wie ben ik als leerling en wat is mijn plaats in de leeromgeving waarin ik terecht ben gekomen?  

Hoe als leerling je omgeving als leeromgeving wordt ontsloten wordt duidelijk als we uitgaan van dé vooronderstelling die in je leerling-zijn besloten ligt: de vooronderstelling van het nog-niet. Als je leerling bent, dan ben je getekend door een nog-niet. En dat nog-niet manifesteert zich op verschillende manieren.

Leerling-zijn vooronderstelt om te beginnen een nog-niet-weten van bepaalde kennis, en een nog-niet-kunnen van bepaalde vaardigheden. Maar let op: dit gegeven wil niet zozeer zeggen dat je niet-weet en niet-kunt; je weet en kan nog-niet en dat wil zeggen: in potentie zou je het wel moeten kunnen en weten. Zonder deze realiseerbare mogelijkheid van wel-weten en wel-kunnen is de zin van onderwijs onbegrijpelijk.   

Niet alleen betekent dit nog-niet dat je in potentie allerlei kennis kunt vergaren en vaardigheden kunt aanleren, maar dat je dat ook wil; en zelfs als je niet wilt, dan zul je in veel gevallen wel moeten – van jezelf, je ouders en uiteindelijk ook de overheid die leren uiteindelijk wettelijk verplicht. 

Blijkbaar is de kloof tussen nog-niet-kunnen en -weten en wel-kunnen en -weten er een die overbrugd moet worden. Vanwaar moet dat? Wat ligt er dan aan de overkant?

Wat er aan de overkant ligt weet je natuurlijk pas echt als je ‘over bent’. En waar bevind je je dan uiteindelijk? In de toestand waarop de leergang van het onderwijs gericht is en waarin het nog-niet weten en kunnen haar voltooiing kan vinden in een wel weten en kunnen. Niet alleen vooronderstelt het nog-niet van je leerling-zijn dus dat je in potentie wel kan en weet, maar ook dat dat wel-weten en -kunnen op dit moment al geldt; dit al-wel-weten en al-wel-kunnen ligt namelijk omschreven in de geldende doelstellingen van het onderwijssysteem waarin je terecht bent gekomen. Het nog-niet van de leerling kan niet worden losgezien van dit al-wel. Als je wil weten wie je bent als leerling, zul je tenminste enige notie moeten hebben van deze onderwijsdoelstellingen (het zijn er meerdere en op verschillende niveaus); je kunt ze hieronder onderzoeken in de gelijknamige afdeling. 

Maar zelfs als je ‘weet’ wat de onderwijsdoelstellingen zijn, ben jij ondertussen nog niet waar je wezen moet want je hebt die doelen nog niet bereikt. Hoe kun je dan weten dat je nu wel op de goede leerweg bent? Sterker nog: hoe kun je überhaupt weten dat je het goede doel nastreeft?! 

Botweg gezegd, dat kun je niet echt weten zolang je leerling bent en bepaald bent door een nog-niet. Je kunt als leerling hooguit weten dat je nog niet weet. Je zult je in je leergang daarom doorgaans moeten laten (onder)wijzen in de richting van de doelstellingen, en wel door het curriculum en de docent. Blijkbaar weet en kan een docent al wel, hij kent en beheerst de onderwijsdoelstellingen of weet jou als leerling tenminste in de richting ervan te wijzen via de leerstof en de vaardigheden die het curriculum uitmaken. 

En vanuit het al-wel van curriculum en het eigen kennen en kunnen is de docent ook in staat de voortgang en vooruitgang van de nog-niet-leerling te kunnen beoordelen

Tot slot wordt nu ook duidelijk dat het nog-niet van de leerling als mogelijkheid tegelijk toekomstkarakter heeft: de potentie moet nog gerealiseerd worden in de toekomst. Als leerling ben je op dit moment al getekend door wat je nog moet worden. Het paradoxale is echter dat je als nog-niet-leerling wordt onderwezen in de richting van een toekomst die nog komen gaat (en dus ongewis is), maar ondertussen wel beoordeeld wordt door de al-wel-geldende doelstellingen van een curriculum die al in het verleden werden opgesteld. Je docenten wijzen je richting een toekomst vanuit een tijd die voor de jouwe kwam.  

Wat een gebeuren waarin je terecht bent gekomen! 

En ook hier rijst weer voortdurend de vraag in hoeverre je hier zelf bij bent: ga je je leergang eerder als persoon (zelfstandig je pad banend), of onderga je je leergang als persona (een opgelegde rol spelend)? Zaak om dat eens te gaan beseffen, uitdenken en uitschrijven – maar bovenal je werkelijk eens te gaan afvragen:

Wie ben ik als leerling en wat is mijn plaats in de leeromgeving waarin ik terecht ben gekomen?

Om de verschillende aspecten van de vraag Wie ben ik als leerling en wat is mijn plaats in de leeromgeving? overzichtelijk uiteen te houden, kan het curriculaire spinnenweb behulpzaam zijn:

Curriculaire spinnenweb

Drie aspecten (onderwijsdoelstellingen, curriculum en beoordeling) van het spinnenweb zullen je in de onderafdelingen verder op weg kunnen helpen in het vraagstuk naar je leerling-zijn; ze zijn hier alvast als vragen gesteld:

  1. Wat is het doel van (mijn) onderwijs?
  2. Wat te leren?
  3. Hoe mijn leergang te beoordelen?

  1. Zoek de etymologische betekenis uit van het woord ‘onderwijs’. Noteer wat je opvalt. In hoeverre is filosofie.xyz als onderwijs te karakteriseren? 
  2. Inventariseer aan de hand van de inleidende tekst hierboven alvast in hoeverre je zelf bij het onderwijsgebeuren betrokken bent, als persoon c.q. als persona. Noteer je bevindingen en herzie ze wanneer je de oefeningen van deze afdeling hebt gedaan.
  3. Vóór de vraag Wie ben ik als leerling? ligt natuurlijk de vraag: Wat is leren? Wil je deze vraag eerst stellen, ga dan (terug) naar naar de afdeling Leren filosoferen en (doe) de bijbehorende oefeningen Wat is leren? en Wat is leren volgens de leraren?

Lees onderstaande passage uit de derde Unzeitgemässe Betrachtung ‘Schopenhauer als Erzieher’[n] en volg Nietzsches advies op: zet eens op een rij wat je tot nu toe waarachtig lief hebt gehad. 

Die junge Seele sehe auf das Leben zurück mit der Frage: was hast du bis jetzt wahrhab geliebt, was hat deine Seele hinangezogen, was hat sie beherrschst und zugleich beglückt? Stelle dir die Reihe dieser verehrten Gegenstände vor dir auf, und vielleicht ergeben sie dir, durch ihr Wesen und ihr Folge, ein Grundgesetz deines eigentlichen Selbst. Vergleiche diese Gegenstände, sieh, wie einer den andern ergänzt, erweitert, überbietet, verklärt, wie sie eine Stufenleiter bilden, auf welcher du bis jetzt zu dir selbst hingeklettert bist; denn dein wahres Wesen liegt nicht tief verborgen in dir, sondern unermesslich hoch über dir, oder wenigstens über dem, was du gewöhnlich als dein Ich nimmst. Deine wahren Erzieher und Bildner verrathen dir, was der wahre Ursinn und Grundstoff deines Wesens ist, etwas durchaus Unerziehbares und Unbildbares, aber jedenfalls schwer Zugängliches, Gebundenes, Gelähmtes: deine Erzieher vermögen nichts zu sein als deine Befreier.