Exit through the Gift shop!

Wellicht kun je hier je heil vinden. Vaarwel!!

Een belangrijke scheidsweg voor het filosoferen is het antwoord op de vraag: Kan je hoe-het-zou-moeten-zijn afleiden uit hoe-het-is? 

In deze vraag is de verhouding tussen twee soorten uitspraken in het geding, à savoir:

  1. Descriptieve (of positieve) uitspraken, die de feitelijke stand van zaken beschrijven. Descriptieve uitspraken zijn waar of onwaar, en kunnen via observatie worden getoetst aan de empirische werkelijkheid;
  2. Normatieve (of prescriptieve) uitspraken, die voorschrijven hoe het zou moeten zijn; ze stellen een norm. Normen bieden een maatstaf waarmee je de stand van zaken kunt beoordelen. Aangezien in normatieve uitspraken waarderingen tot uitdrukking komen, zijn ze waar noch onwaar; ze zullen hun gelijk moeten krijgen via overtuiging.

Hieronder staat een aantal normatieve en descriptieve uitspraken. Maak van de descriptieve uitspraken normatieve uitspraken en van de normatieve descriptieve.

  1. Dat er brood gestolen wordt omdat er honger wordt geleden is verkeerd.
  2. In deze klas steken we onze hand op als we iets willen vragen.
  3. Volgens de VN-rapporteur voor racisme en xenofobie is Zwarte Piet een vorm van rassendiscriminatie.
  4. Technology owes ecology an apology.
  5. You cannot derive an ‘ought’ from an ‘is’.

Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden. Waarden worden positief geformuleerd, als ideaal dat mensen nastreven. We spreken van morele waarden wanneer het nastreven ervan door je medemensen als prijzenswaardig wordt beschouwd (en het niet nastreven ervan je kwalijk wordt genomen).

Er zijn twee soorten waarden:

  1. Instrumentele waarden, die goed zijn voor iets anders;
  2. Intrinsieke waarden, die goed zijn omwille van zichzelf.

Normen zijn concrete gedragsregels die over het algemeen zijn afgeleid van waarden. Normen worden veelal gebiedend geformuleerd en meestal negatief (‘Je mag niet…’).

Echt concreet wordt een waarde pas als je je ook daadwerkelijk volgens de daaruit afgeleid normen gedraagt. 

Vragen

  1. Leid normen af van de volgende waarden:
    1. Vriendschap
    2. Rechtvaardigheid
    3. Respect
    4. Geluk
    5. Eer
  2. Formuleer waarden bij de volgende normen:
    1. Je mag niet spieken.
    2. Je mag niet stelen.
    3. Het is verboden op het gras te lopen.
    4. Eet te weinig noch teveel.
    5. Wacht tot het rode licht gedoofd is.
  3. Leg de volgende uitspraken uit in eigen woorden:
    1. Aan waarden hecht je, aan normen houd je je.
    2. Instrumentele waarden hebben waarde, intrinsieke waarden zijn waarden.
  4. Breng met behulp van de oefening Instrumenteel of intrinsiek eens in kaart aan welke waarden jij hecht, welke normen je helpen bij het realiseren van deze waarden en welke concrete gedragingen daarmee in het dagelijkse leven gepaard gaan.

Lees onderstaand fragment uit David Humes A treatise of human nature uit 1739[n] en beantwoord de vragen.

In every system of morality, which I have hitherto met with, I have always remarked, that the author proceeds for some time in the ordinary way of reasoning, and establishes the being of a God, or makes observations concerning human affairs; when of a sudden I am surprised to find, that instead of the usual copulations of propositions, is, and is not, I meet with no proposition that is not connected with an ought, or an ought not. This change is imperceptible; but is, however, of the last consequence. For as this ought, or ought not, expresses some new relation or affirmation, ‘tis necessary that it should be observed and explained; and at the same time that a reason should be given, for what seems altogether inconceivable, how this new relation can be a deduction from others, which are entirely different from it. But as authors do not commonly use this precaution, I shall presume to recommend it to the readers; and am persuaded, that this small attention would subvert all the vulgar systems of morality, and let us see, that the distinction of vice and virtue is not founded merely on the relations of objects, nor is perceived by reason.


Vragen bij het tekstfragment

  1. Kan je hoe-het-zou-moeten-zijn afleiden uit hoe-het-is, aldus Hume in dit fragment? 
  2. Hume was al bekend van zijn fork. Bovenstaande passage is bekend komen te staan als Hume’s guillotine.
    1. Leg de benaming Humes guillotine uit aan de hand van het tekstfragment.
    2. Wat is het verband tussen Humes mes en vork?
  3. Bedenk eens een aantal consequenties voor de verschillende wijze(n) van filosoferen als het mes van Humes guillotine inderdaad valt.
  4. Kijk in je notitieschrift terug naar je eigen keuze toen je voor deze scheidsweg stond. Op basis van je antwoorden op de vragen hierboven: Keer je nu op je schreden terug, of ga je voort in de toen ingeslagen weg? Licht je overweging toe.

Bekijk en beluister het eerste gedeelte (tot ca. 27 min.) van het hoorcollege Free to choose van Michael Sandel over de libertarische filosoof Robert Nozick. Let met name op Nozicks uitgangspunt van de menselijke self-ownership en welke consequenties dat heeft voor de verdeling van de welvaart. Maak aantekeningen. Keer na afloop terug naar je intuïtieve antwoord op de vraag Is dit eerlijk? en vergelijk het met de opvatting van Nozick. Vind je zijn conclusie niet overtuigend?