Uitgaande van een van deze wijzen van filosoferen schrijf je verschillende soorten teksten. Plaats de onderstaande omschrijvingen bij de passende wijzen van filosoferen.
Je tekst leest als een vonnis waarin je als een rechter in een concreet moreel dilemma een oplossing vindt door de alternatieven af te wegen.
Je schrijft een journalistiek of wetenschappelijk artikel over de feitelijke stand van zaken rondom de welvaartsverdeling in de wereld en het ontstaan ervan. Dat kan ook onderzoek zijn waarin gekeken wordt of de verdeling eerlijk is op grond van de bestaande wetgeving.
Je schrijft een stuk waarin je een oordeel velt over een algemeen ethisch probleem, bijvoorbeeld de mondiale (on)eerlijkheid van de welvaartsverdeling. Daartoe draag je criteria aan ter rechtvaardiging van dat oordeel. In een dergelijk stuk neem je positie in, geef je richtlijnen ter verbetering van het systeem of je stelt zelfs een fundamentele verandering van het systeem voor.
Je beschrijft niet en schrijft niets voor, maar je onderzoekt de betekenissen van de woorden die de problematiek rondom de welvaartsverdeling dragen. Dit doe je door (verschillende) definities te analyseren en vooronderstellingen te expliciteren.
Keer terug naar je antwoord op de vraag Is dit eerlijk? Op welk van de vier wijzen heb je die vraag intuïtief beantwoord?
Wat is denk jij de (meest) filosofische ethiek? Weeg de verschillende wijzen uitdrukkelijk af in je antwoord.