Wend je eens tot de machtsrelatie waarin je gezeten hebt, of nog altijd zit: je schoolgang – en leg de verschillende aspecten ervan bloot in onderstaande schema.
Werk vervolgens in de schema’s daaronder de machtsrelatie overheid-burger uit en nog een zelfgekozen machtsrelatie waarin je je momenteel bevindt.
Beantwoord tot slot aan de hand van de schema’s de volgende vragen:
- Wanneer slaat gebruik van macht om in machtsmisbruik?
- Wat gebeurt er als de middelen ontbreken voor het uitoefenen van de macht?
- Wat gebeurt er als er bij een van beide nauwelijks een behoefte is? (werk uit voor beide categorieën)