Leg aan de hand van je tekeningetjes de volgende uitspraak uit: ‘Hoe groter de omvang van een begrip, hoe kleiner de inhoud – en vice versa.’
Is het begrip ‘dier’ omvangrijker of inhoudelijker dan het begrip ‘vis’? Probeer vervolgens ook van het begrip ‘dier’ een tekening te maken en te bedenken waarom dat niet lukt.
Waarom mag het definiendumnooit in het definiensvoorkomen? Leg uit aan de hand van een zelf verzonnen voorbeeld.
Ga (terug) naar de oefening Destilleer de elementen en stel vast of de definities te ruim, te krap of sluitend zijn. Zijn ze te ruim of te krap, maak ze dan sluitend.
Ga (terug) naar de oefening Zelf definities opstellen en stel vast of je definities te ruim, te krap of sluitend zijn. Zijn ze te krap of te ruim, maak ze dan sluitend.
Bedenk aan de hand van je antwoorden bij vraag 3 en 4 waaraan het kan liggen waarom de ene definitie gemakkelijker sluitend is te krijgen dan de ander.
Op welk probleem stuit je als je het begrip ‘zijn’ wil definiëren? Maak in je beantwoording eventueel gebruik van het citaat uit de Pensées van Blaise Pascal.
On ne peut entreprendre de définir l’être sans tomber dans cette absurdité: car on ne peut définir un mot sans commencer pas celui-ci, c’est, soit qu’on l’exprime ou qu’on le sous-entende. Donc pour définir l’être, il faudrait dire c’est, et ainsi employer le mot défini dans sa définition.[n]