Wer verstehen will, muβ […] fragend hinter das Gesagte zurückgehen. Er muβ es als Antwort von einer Frage her verstehen, auf die es Antwort ist.[n]
De eerste zinnen van een filosofische tekst zijn ongetwijfeld niet als eerste uitgedacht of opgeschreven.
Een voorbeeld, de openingszin van Leibniz’ Monadologie:
La monade, donc nous parlerons ici, n’est autre chose qu’une substance simple qui entre dans les composées. Simple, c’est à dire: sans parties.
In vertaling:
De monade, waarvan we hier zullen spreken, is niets anders dan een eenvoudige substantie die te midden het samengestelde treedt. Eenvoudig, dat wil zeggen: zonder delen.
Grammaticaal gezien is er alle aanleiding om te denken dat hier een uitspraak over de monade wordt gedaan, gezien de derde persoon enkelvoud waarin geschreven wordt. De monade lijkt daarbij onder het genusbegrip ‘substantie’[t]Vandaag de dag begrijpen we de dingen om ons heen doorgaans nog altijd als substanties. Een substantie is dat wat op zichzelf kan (be)staan en drager is van eigenschappen. Een paard in de wei is bijvoorbeeld een substantie en de eigenschappen ervan zijn bijvoorbeeld bruine vacht, lange manen en zijn horsepower. geschaard te worden. En zo opent zich al snel de weg naar een omvangrijke historische situering van Leibniz’ substantiedenken in vergelijking met tijdgenoten Descartes (er zijn twee substanties) en Spinoza (er is maar één substantie) – Leibniz dacht dat er oneindig veel monades waren.
Maar nu gaan we nauwkeurig lezen. Er staat: ‘De monade, waarvan we hier zullen spreken…’ Leibniz spreekt niet zozeer over de monade, maar vanuit de monade. Als je dat serieus neemt, dan zal je ook de verhouding monade-substantie moeten omdenken: de monade is niet zozeer een substantie, maar wat een substantie is moet monadisch begrepen worden!
Door deze tegendraadse beweging raken we gericht op het woord monade. Willen we Leibniz kunnen volgen, d.w.z. willen we deze tekst kunnen lezen, dan zullen we dus vanuit het woord monade moeten gaan lezen, en niet vanuit het woord substantie zoals we dat al kenden!
Het woord substantie raakt daarmee in het geding en daarmee de zaak van de tekst. Wat maakt deze zaak een filosofische zaak?
Substantie is van oudsher de naam voor het zijnde als zodanig. Monade is een nieuwe naam voor het zijnde als zodanig, een nieuwe naam voor al wat zijnd heet. Deze eerste zin heeft daarmee het geheel van de werkelijkheid in de zin! Maar als het geheel van de werkelijkheid in het geding is, dan raak ook ikzelf als lezer in de zaak betrokken – mogelijkerwijs – want ben ik niet ook een zijnde? En als ikzelf als zodanig in het geding ben, en de openingszin van de Monadologie dus van mij vergt dat ook ik ook mijzelf tegendraads zal moeten gaan begrijpen vanuit het woord monade, dan kan ik niet langer maar zo teksten onderling gaan vergelijken of historisch inbedden – dat doen veronderstelt namelijk dat ik al weet waar ik sta ten opzichte van die teksten en hun historische context!
Zodra je gericht raakt op het filosofische woord monade, doemt ook al snel de vraag op: vanwaar een nieuw woord voor al het zijnde? Vanwaar het woord monade?
Blijkbaar voldeed het oude woord niet langer en zag Leibniz zich genoopt een nieuw woord te munten. Wat drijft Leibniz tot de monade? Door nog verder tegen de draad in te lezen kun je hiervoor aanwijzingen terugvinden in de tekst. Met nadruk wordt er gezegd dat de monade ‘niets anders is dan’ een eenvoudige substantie, en eenvoudig wil zeggen: zonder delen. Wat Leibniz’ schrijven drijft is de tegenstelling één-verdeeld. Hij heeft blijkbaar problemen met deze tegenstelling. En het woord monade is zijn antwoord op deze problematiek.
De eigenlijke vraag rijst dan natuurlijk ook al gauw: (Wat) gaat mij dit probleem aan? Maar voordat je daar aan toe bent is het zaak eerst nog meer te oefenen in tegendraads lezen.
Neem eens een beroemde zin uit een filosofisch werk. Vertaal en analyseer hem en probeer hem – naar het monadevoorbeeld uit de inleiding hierboven – steeds tegendraadser te lezen door jezelf achtereenvolgens af te vragen:
- Wat zijn de filosofische woorden waar vanuit gesproken wordt?
- Wat drijft de filosoof tot (het munten van) deze woorden? Aan welk vraagstuk moe(s)ten zij beantwoorden?