Als je filosofisch wil leren lezen kan je niet meteen gaan twijfelen en kritiseren, maar zul je je aanvankelijk moeten inhouden en een vrijwel grondeloos vertrouwen moeten hebben in de ander (de auteur en zijn tekst). Gadamer spreekt van der Vorgriff der Vollkommenheit, ‘het vooruitlopen op volmaaktheid’.[n]
Om te beginnen moet je – totdat het tegendeel bewezen is – ervan uitgaan dat de tekst vol betekenis is, ook al snap je er bij de eerste lezingen helemaal niets van. De merkwaardigheden van een tekst zijn ongetwijfeld frustrerend, maar evenzovele aanleidingen tot nadenken. Merkwaardigheden doemen doorgaans pas op als je de tekst in de grondtaal gaat lezen en vertalen en vervolgens gaat analyseren. Daarbij komt dat je merkwaardigheden überhaupt pas kunt opmerken vanuit een brede en diepe achtergrondkennis over filosofie. Die zul je dus eerst moeten opbouwen door veel op te zoeken en uit te zoeken (begrippen, verbanden, verwijzingen naar andere filosofen of Griekse mythologie etc.). Dit alles om de tekst niet meteen op je eigen procrustesbed te leggen.[t]En als je niet weet wat een procrustesbed is, dan zoek je dat dus even op.
Je moet met andere woorden van goede wil zijn, aanvankelijk; je opstellen als een goede verstaander en sympathiek lezen. Alleen vanuit deze open houding kan de betekenis van de tekst zelf zich laten zien.
Overigens kan het met een openstelling voor de betekenis alleen niet blijven. Als sympathieke lezer moet je er aanvankelijk vanuit gaan dat de tekst ook een potentiële geldigheid bezit en dat de betekenis ervan dus niet gereduceerd kan worden tot louter de historische betekenis, of tot een mening van de auteur.
Een voorbeeld: Je (her)leest de beginzin van Descartes’ Discours de la méthode:
Le bon sens est la chose du monde la mieux partagée […].[n]
… en denkt: ‘Wat?! Er zijn toch duidelijk slimme en domme mensen? Descartes is bijvoorbeeld erg slim. En nu zegt hij dat ik minstens even slim ben! Wat een gekke uitspraak. Ik ben het er niet mee eens!’
Maar dan word je sympathiek en stel je je op als een goede verstaander: ‘Misschien is niet de ander gek, maar ben ik gekker dan de ander. Misschien moet ik level up om on the level te geraken met Descartes!’
Sympa begin je de volgende zin te lezen…
[…] que la puissance de bien juger, et distinguer le vrai d'avec le faux, qui est proprement ce qu'on nomme le bon sens ou la raison, est naturellement égale en tous les hommes; et ainsi que la diversité de nos opinions ne vient pas de ce que les uns sont plus raisonnables que les autres, mais seulement de ce que nous conduisons nos pensées par diverses voies, et ne considérons pas les mêmes choses. Car ce n'est pas assez d'avoir l'esprit bon, mais le principal est de l'appliquer bien.
Vragen bij je lezing
1. Op welke wijze ben je niet on the level met Descartes als je het wel of niet eens bent met de beginzin van het Discours?
2. Waar ligt de potentiële geldigheid van dit tekstfragment nog, vandaag de dag?
3. Op welke wijze kun je zelf betrokken raken in de zaak die aan de orde is in deze fragmenten? Probeer vragen te formuleren die de tekst jou kan stellen.