Exit through the Gift shop!

Wellicht kun je hier je heil vinden. Vaarwel!!

Als je dankzij je vertaling en analyse enigszins bij de filosofische tekst bent gekomen, is het zaak bij de tekst te blijven, en dat wil zeggen: bij de zaak van de tekst. 

Er bestaat namelijk een verscheidenheid aan neigingen om alsnog van de tekst weg te gaan. Filosofisch lezen begint met je oefenen in het afzien van een aantal neigingen, zodra je op een ondoorgrondelijke passage stuit.


De vraag die meestal meteen opborrelt bij het lezen van een filosofisch tekst: wat bedoelt de auteur hiermee? Diverse problemen doemen op als je deze weg inslaat. Ze blijken zodra je een aantal eenvoudige retorische vragen stelt:

  • Kun je nog achterhalen wat Plato bedoelde met zijn grotgelijkenis?
  • Verleg je niet uiteindelijk het probleem als je er andere passages uit de Politeia bijhaalt (het einde van Boek VI bijvoorbeeld) waarin Plato lijkt uit te leggen waar hij mee bezig is?
  • Wat zijn de intenties van een uitspraak als Ken jezelf!, gebeiteld in gevel van de tempel van Delphi en toegeschreven aan Apollo? 
  • Kun je van een nog bestaande filosoof überhaupt wel weten of zijn bedoelingen wel overeenkomen met wat hij daadwerkelijk zegt, zelfs als je hem er hoogstpersoonlijk naar vraagt?
  • En hoe zit het eigenlijk met je eigen bedoelingen?! Kun jij zelf wel overzichtelijk hebben of de woorden wel stroken met je bedoelingen die erachter zouden zitten?

Wat voorondersteld wordt in alle zoeken naar bedoelingen: er zit nog een instantie achter de tekst, de auteur. En door het achter-de-tekst te gaan zoeken blijf je dus niet langer bij de tekst. Wat is nu de relevantie van die instantie achter de tekst? Bedenk het eens aan de hand van Wittgensteins gedachte-experiment uit zijn Philosophische Untersuchungen:

[…] Angenommen, es hätte Jeder eine Schachtel, darin wäre etwas, was wir »Käfer« nennen. Niemand kann je in die Schachtel des Andern schaun; und Jeder sagt, er wisse nur vom Anblick seines Käfers, was ein Käfer ist. – Da könnte es ja sein, daß Jeder ein anderes Ding in seiner Schachtel hätte. Ja, man könnte sich vorstellen, daß sich ein solches Ding fortwährend veränderte. – Aber wenn nun das Wort »Käfer« dieser Leute doch einen Gebrauch hätte? – So wäre er nicht der der Bezeichnung eines Dings. Das Ding in der Schachtel gehört überhaupt nicht zum Sprachspiel; auch nicht einmal als ein Etwas: denn die Schachtel könnte auch leer sein. – Nein, durch dieses Ding in der Schachtel kann ›gekürzt werden‹; es hebt sich weg, was immer es ist.

Das heißt: Wenn man die Grammatik des Ausdrucks der Empfindung nach dem Muster von ›Gegenstand und Bezeichnung‹ konstruiert, dann fällt der Gegenstand als irrelevant aus der Betrachtung heraus.[n]


Een nadere uitwerking van de auteursintenties leidt vaak tot het psychologiseren van de betekenis van een tekst. Dat wil zeggen: je gaat de merkwaardigheden van de tekst terugbrengen tot de idiosyncrasieën van de auteur. 

In Safranski’s Nietzsche. Een biografie van zijn denken lees je dat Nietzsche voortdurend last van migraine had en zich daardoor maar korte pozen kon concentreren. Aha, vandaar dat Nietzsche van die korte stukjes schreef! Maar dan lees je deze passage uit Menschliches Allzumenschliches en kun je bedenken: wat boeit dat? 

Etwas Kurz-Gesagtes kann die Frucht und Ernte von vielem Lang-Gedachten sein: aber der Leser, der auf diesem Felde Neuling ist und hier noch gar nicht nachgedacht hat, sieht in allem Kurz-Gesagten etwas Embryonisches, nicht ohne einen tadelnden Wink an den Autor, dass er dergleichen Unausgewachsenes, Ungereiftes ihm zur Mahlzeit mit auf den Tisch setze.[n] 

Het citaat hierboven maakt ook duidelijk dat het psychologiseren van een tekst vaak gepaard gaat met het kritiseren van de auteur. Al snel zit je ‘Nietzsche’ te berispen: wat schrijft die man bombastisch, inconsistent en veel! 

Nou, bedenk maar dat Nietzsche zich er in zijn graf niet voor zal omdraaien. 

Evenmin overigens als je de loftrompet over hem opsteekt, wanneer je tenminste deze passage ter harte neemt:

— Was ist also loben? Eine Art Ausgleichung in Bezug auf empfangene Wohlthaten, ein Zurückgeben, ein Bezeugen unserer Macht — denn der Lobende bejaht, urtheilt, schätzt ab, richtet: er gesteht sich das Recht zu, bejahen zu können, Ehre austheilen zu können[n] 

Alle psychologiserende en kritiserende lezingen voeren je weg van de tekst naar de schrijver van de tekst. Maar wie is Nietzsche nog vandaag de dag? Een lijk onder de grond of de tekst voor je neus?