Wanneer je je wendt tot de grammaticale aspecten van een tekst, dan kijk je naar de structuur van de woorden en de zinnen, de wijze waarop geschreven wordt en in welke persoon.
Hieronder volgt een aantal voorbeelden ter illustratie. Bedenk telkens hoe de grammaticale aspecten bepalend zijn voor hoe de zaak van de tekst verschijnt en hoe ze je filosofische leesmogelijkheden vormen.
- Morfologie onderzoekt de interne grammaticale structuur van woorden. Er wordt onderscheid gemaakt in ongelede en gelede woorden. ‘Lid’ is bijvoorbeeld een ongeleed woord, want niet nader te analyseren in betekenisdragende vormelementen (morfemen). ‘Ongeleed’ is een geleed woord, want analyseerbaar in on-ge-leed (waarbij het voorvoegsel ‘on’ ontkenning betekent, en het suffix ‘ge’ een verzamelende betekenis heeft, zoals in ge-bergte. Filosofische woorden zijn doorgaans gelede woorden. Zoek de betekenis eens uit van de cursief gedrukte voor- en achtervoegsels:
- waar-heid
- mens-dom
- ken-nis
- begin-sel
- be-teken-nis
- De persoon waarin een tekst geschreven wordt heeft gevolgen voor de wijze waarop je filosofisch kunt lezen. (Her)lees in de afdeling Vertaal! het tekstfragment uit de Theaetetus en vergelijk het (qua persoon en de leesmogelijkheden) met onderstaande passage uit Mellings boekje Understanding Plato.
De wijs (oftewel de werkwoordswijze of modus) waarin teksten geschreven zijn is erg relevant bij filosofisch lezen, want ze is zeer bepalend voor hoe het onderwerp verschijnt. Lees de wijzen waarop hieronder een beroemde uitspraak van Nietzsche is verwoord en merk de verschillen in betekenis op. Welke wijze is overigens de door Nietzsche gebezigde wijze? - Indicativus: Ik leer jullie de Übermensch.
- Imperativus: Zie, ik leer jullie de Übermensch!
- Conditionalis: Als jullie keken, dan leerde ik jullie de Übermensch.
- Vocativus: Oh mens, ik leer u de Übermensch!
After a preliminary exchange, Socrates shapes the conversation towards the question of the nature of knowledge. Theaetetus falls into the familiar trap of offering a list of examples instead of a definition. When Socrates points out to him that what he was asking is not what kinds of knowledge there are, but what knowledge itself is, Theaetetus is quick to grasp the point Socrates is making.[n]