Exit through the Gift shop!

Wellicht kun je hier je heil vinden. Vaarwel!!

Er is een verschil tussen filosofische vragen en filosofisch vragen. De vraag is of dit verschil relevant kan worden, een verschil dat verschil maakt – in je leven. 

Wanneer je je gaat afvragen wat filosofische vragen zijn, dan vraag je je natuurlijk eerst af: Wat is een vraag? 

‘De vraag stellen is hem beantwoorden!’ 

Als je met dit antwoord genoegen neemt, dan is de vraag naar de vraag echter geen echte maar een schijnvraag.

Dus – voor de liefhebber: Wanneer stel je echt een vraag? 

Wat aan echt vragen voorafgaat is het volgende: ‘Um Fragen zu können, muβ man wissen wollen, d.h. aber: wissen, daβ man nicht weiβ’, aldus Gadamer.[n]

Weten niet te weten impliceert dat het antwoord niet vast staat, in het ongewisse zweeft: het kan zus of zo zijn. Daarom schrijft Gadamer verder: ‘Fragen heiβt ins Offene setzen.’ Deze ongewisse openheid moet doorstaan worden, opdat een vraag een echte, open vraag worde. ‘Jede echte Frage verlangt diese Offenheit.’


Doorgaans ben je geneigd een vraag te (willen) beantwoorden. Filosofischer is het deze neiging te weerstaan en bij de vraag zelf stil te staan. Een vraag kun je dan op verschillende manieren bevragen. In de vraag Wat is filosofie? bijvoorbeeld kun je vragen naar … 

  1. … wat er wordt bevraagd (het Befragte) – hier: filosofie;
  2. … waarnaar gevraagd wordt (het Gefragte) – hier: naar een antwoord op een wat is-vraag, oftewel: naar een definitie;
  3. ... vanwaar gevraagd wordt (het Erfragte[t]) – hier: onduidelijkheid omtrent de betekenis van filosofie.

Onderscheid Befragte, Gefragte en Erfragte in de vier vragen van Kant[n], die volgens hem de werkelijkheid als geheel omvatten:

Das Feld der Philosophie […] läßt sich auf folgende Fragen bringen:
1. Was kann ich wissen?
2. Was soll ich thun?
3. Was darf ich hoffen?
4. Was ist der Mensch?


Een echte vraag setzt ins Offene, aldus Gadamer hierboven, maar ‘… die Offenheit der Frage ist keine uferlose’. Want, zo vervolgt hij...

... im Wesen der Frage liegt, daβ sie einen Sinn hat. Sinn aber ist Richtungssinn. Der Sinn der Frage ist mithin die Richtung, in der die Antwort allein erfolgen kann, wenn sie sinnvolle, sinngemäβe Antwort sein will. Mit der Frage wird das Befragte in eine bestimmte Hinsicht gerückt. Das Aufkommen einer Frage bricht gleichsam das Sein des Befragten auf. Der Logos, der dieses aufgebrochene Sein enfaltet ist insofern immer schon Antwort. Er hat selbst nur Sinn im Sinne der Frage.[n] 
  1. (Hoe) spelen Befragte, Gefragte en Erfragte in de geciteerde passage van Gadamer?
  2. Stel geen vragen en voer het volgende uit:
    • Neem in je notitieschrift twee blanco bladzijden voor je;
    • Schrijf op de linker bladzijde zelf gevonden voorbeelden uit van open vragen, gesloten vragen, retorische vragen, strikvragen, onmogelijke vragen, suggestieve vragen, (ir)relevante vragen, (on)toetsbare vragen;
    • Bespeur de Richtungssin in de vragen die je hebt opgeschreven en bekijk of ze zinnig beantwoord kunnen worden. Schrijf je bevindingen uit op de rechterpagina;
    • Onderscheid tot slot de echte vragen van de schijnvragen. 
  3. Slavoj Žižek heeft ooit gezegd: ‘De filosofie vindt geen oplossingen, ze stelt vragen. Haar hoofdtaak is het, de vragen te corrigeren.’ Naast oplossingen en antwoorden kunnen blijkbaar ook vragen fout zijn. In welke zin kunnen vragen fout zijn? Betrek in je antwoord ook het citaat van Gadamer.