Exit through the Gift shop!

Wellicht kun je hier je heil vinden. Vaarwel!!

Eindterm 2
De kandidaten kunnen een begripsanalyse maken van het goede leven, vrijheid, markt, arbeid, institutie, lichaam, zin, relatie en natuur. Daartoe kunnen zij:
- Verschillende definities opstellen;
- Vooronderstellingen bij deze definities aangeven;
- Implicaties van deze definities weergeven.

Het dragende woord in deze eindterm is kunnen. Als kandidaat word je in staat geacht een analyse te maken van een aantal begrippen. En om zo’n analyse te maken moet je definities kunnen opstellen, vooronderstellingen kunnen aangeven en implicaties weergeven.

Ter voorbeeld de term ‘het goede leven’. In Het goede leven en de vrije markt geven VBB[n] de volgende omschrijving: 

Wanneer wij het hebben over het goede leven in filosofische zin gaat het niet om piekmomenten van plezier, maar een langdurig levenspatroon dat door iemand min of meer bewust gekozen en ontwikkeld is en dat hij als het goede ervaart en begrijpt.[n] 

  1. In de omschrijving zijn twee definities te vinden (waarvan VBB er één afwijzen). 
    1. Formuleer beide als soort-verschil-definities en geef de verschillende elementen aan.
    2. Stel bij beide definities vast of ze te ruim, te krap of sluitend zijn.
  2. In de definitie van VBB is sprake van een min of meer bewust gekozen levenspatroon. Dat er gekozen wordt vooronderstelt onder meer dat er alternatieve levenspatronen zijn, die bovendien inzichtelijk zijn. Zonder gekende alternatieven is kiezen immers onmogelijk. Verder impliceert bewust kiezen dat je verantwoordelijk kan worden gehouden voor je keuze. 
    1. Welke vooronderstelling ligt besloten in het min of meer
    2. Wat is een implicatie van de definitie als bewustzijn een sine qua non is voor het goede leven?
    3. Expliciteer zelf nog een aantal vooronderstellingen en implicaties van de definitie.
  3. Stel zelf een soort-verschil-definitie op van het goede leven. Zorg dat hij sluitend is!
  1. Luister naar het lied ‘Een eigen huis’ van René Froger en lees ook de songtekst (door Henk Temming en Henk Westbroek). 
    1. Laat zien aan welk van de vijf dimensies wordt voldaan in het leven van de ik-persoon. 
    2. Hoewel hij op papier het goede leven leidt, is de zanger toch niet tevreden. Hij zou ‘wat vaker simpelweg gelukkig’ willen zijn. (Hoe) is deze paradox te verklaren? 
  2. Op onder meer blz. 45 Van het goede leven schrijven VBB dat we de condities waaraan het goede leven dient te voldoen niet voor het kiezen hebben, ‘... we kunnen ons er simpelweg niet aan onttrekken en we moeten ons er dus wel toe verhouden’.[n] (Hoe) rijmt dit met het ‘min of meer bewust gekozen levenspatroon’ in de definitie van het goede leven?
  3. Gadamer schrijft dat de mens onherroepelijk mehr Sein als Bewußtsein is. In hoeverre kun je je levenspatroon kiezen? En kun je verantwoordelijk worden gehouden voor een levenspatroon dat je niet volledig bewust hebt gekozen?
  4. Er zijn verschillende soorten definities. Als je het goede leven daadwerkelijk wil bereiken, ben je dan geholpen met een soort-verschil-definitie van het goede leven, of is een ander soort definitie geschikter? Overweeg in je antwoord tenminste drie verschillende definities.